Hitler werd gefinancierd door de Federal Reserve en de Bank of England

Oorspronkelijke titel: History: Hitler was Financed by the Federal Reserve and the Bank of England

Alle artikelen van Global Research kunnen in 51 talen worden gelezen door de knop Translate Website onder de naam van de auteur te activeren.

Om de dagelijkse nieuwsbrief van Global Research (geselecteerde artikelen) te ontvangen, klik hier.

Volg ons op Instagram en Twitter en abonneer u op ons Telegramkanaal. Voel je vrij om brede Global Research artikelen opnieuw te plaatsen en te delen.

***

Below is the translation into Dutch of an important article by Yuri Rubtsov

See the English version of the article:

History: Hitler was Financed by the Federal Reserve and the Bank of England

By Yuri Rubtsov, December 03, 2022

***

Elke oorlog kent een simpel narratief met een vast schema: er zijn ‘de goeden’ en ‘de kwaden’. Maar bij nadere studie blijken beide zijden, de ‘agressor’ en het ‘slachtoffer’ meer met elkaar van doen te hebben dan in de geschiedenisboeken wordt vermeld. In een artikel van GlobalResearch laat auteur Yuri Rubtsov zien dat Hitler niet zomaar uit de lucht kwam vallen en machtige westerse financiers achter zich had. Daarmee lijken de Tweede Wereldoorlog en de huidige oorlog in Oekraïne meer op elkaar dan je op het eerste gezicht zou denken.

De Tweede Wereldoorlog: meer dan 80 jaar geleden was het begin van de grootste slachting in de geschiedenis

Als we het probleem van “verantwoordelijkheid voor de oorlog” willen aanpakken, moeten we eerst de volgende belangrijke vragen beantwoorden:

  • Wie hielp de nazi’s aan de macht te komen?
  • Wie stuurde hen op weg naar de catastrofe van de wereld?

De hele vooroorlogse geschiedenis van Duitsland toont aan dat de levering van het “noodzakelijke” beleid werd bevorderd door de financiële onrust, waarin de wereld werd ondergedompeld in de nasleep van de Eerste Wereldoorlog.

De belangrijkste structuren die de naoorlogse ontwikkelingsstrategie van het Westen definieerden, waren de centrale financiële instellingen van Groot-Brittannië en de Verenigde Staten, de Bank of England en het Federal Reserve System (FRS) – en de bijbehorende financiële en industriële organisaties die werden opgezet als een middel om absolute controle te vestigen over het financiële systeem van Duitsland en zijn vermogen om politieke processen in Centraal-Europa te beheersen.

Om deze strategie uit te voeren, werden de volgende fasen bedacht:

  • Van 1919 tot 1924: de weg voorbereiden voor massale Amerikaanse financiële investeringen in de Duitse economie;
  • Van 1924 tot 1929: de oprichting van de controle over het financiële systeem van Duitsland en financiële steun voor het Nazisme (“nationaal-socialisme”);
  • Van 1929 tot 1933: het uitlokken en ontketenen van een diepe financiële en economische crisis en ervoor zorgen dat de Nazi’s aan de macht komen;
  • Van 1933 tot 1939: financiële samenwerking met de Nazi-regering en steun voor haar expansionistische buitenlands beleid, gericht op het voorbereiden en ontketenen van een nieuwe Wereldoorlog.

Herstelbetalingen Eerste Wereldoorlog

In de eerste fase zorgden de belangrijkste hefbomen voor de instroom van Amerikaans kapitaal in Europa, te beginnen met de oorlogsschulden van de Eerste Wereldoorlog en het nauw verwante probleem van Duitse herstelbetalingen. Na de formele toetreding van de VS tot de Eerste Wereldoorlog, gaven zij (bovengenoemde financiële instellingen) de geallieerden (voornamelijk Engeland en Frankrijk) leningen voor een bedrag van $8,8 miljard. De totale som van oorlogsschulden, inclusief leningen aan de Verenigde Staten in 1919-1921, bedroeg meer dan $11 miljard.

Om dit schuldenprobleem op te lossen, probeerden de crediteurenlanden extreem moeilijke voorwaarden op te leggen ten aanzien van de herstelbetalingen van de oorlog, ten koste van Duitsland. De vlucht van het Duitse kapitaal naar het buitenland en de weigering van veel Duitsers om belastingen te betalen, leidde tot een begrotingstekort dat alleen kon worden gedekt door het bijdrukken van ongedekte Duitse Marken. Het resultaat was de ineenstorting van de Duitse munt, de ‘grote inflatie’ van 1923; de dollar was toen 4,2 biljoen Mark waard. Duitse industriëlen begonnen openlijk de betaling van reparatieverplichtingen te saboteren, wat uiteindelijk de beroemde ‘Ruhrcrisis’ veroorzaakte, de Frans-Belgische bezetting van het Ruhrgebied in januari 1923. De Anglo-Amerikaanse heersende elites, om het initiatief in eigen handen te nemen, wachtten tot Frankrijk verstrikt raakte in dit avontuur en om te bewijzen dat het niet in staat was om het probleem zelf op te lossen. De Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken Hughes wees erop dat “het noodzakelijk is om te wachten tot Europa volwassen is om het Amerikaanse voorstel te accepteren.”

“Het is noodzakelijk om te wachten tot Europa volwassen is om het Amerikaanse voorstel te accepteren.” — Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken Hughes

Een nieuwe project werd in het geheim ontwikkeld door de Amerikaanse bank JP Morgan & Co., onder leiding van het hoofd van de Bank of England, Montagu Norman. Centraal bij zijn ideeën stond de vertegenwoordiger van de Dresdner Bank, Hjalmar Schacht. Schacht formuleerde het project in maart 1922 op voorstel van John Foster Dulles, toekomstige staatssecretaris in het kabinet van President Eisenhower. Hij deed dit samen met de juridisch adviseur van President W. Wilson op de Vredesconferentie van Parijs. Dulles gaf deze nota aan de chief trustee van JP Morgan & Co., die vervolgens in overleg met Montagu Norman, gouverneur van de Bank of England, Hjalmar Schacht aanbeval. In december 1923 werd Schacht manager van de Reichsbank en zorgde daarmee voor het samenbrengen van de Anglo-Amerikaanse en Duitse financiële elites.

In de zomer van 1924 werd het project bekend als het ‘Dawes plan’, aangenomen op de conferentie van Londen. Het plan was genoemd naar de voorzitter van de commissie van deskundigen die het creëerde, de Amerikaanse bankier en directeur van een van de banken van de Morgan group. Dawes riep op tot het halveren van de herstelbetalingen en loste het probleem op van de dekking van de betalingen. De belangrijkste taak was om gunstige voorwaarden voor Amerikaanse investeringen te waarborgen, wat alleen mogelijk was met de stabilisatie van de Duitse Mark. Daartoe werd Duitsland volgens het plan een grote lening van $ 200 miljoen gegeven, waarvan de helft voor rekening kwam van JP Morgan.
De Anglo-Amerikaanse banken kregen niet alleen controle over de overdracht van Duitse betalingen, maar ook over de haar begroting, het systeem van monetaire circulatie en voor een groot deel het kredietsysteem van het land.

Weimar Republiek

In augustus 1924 werd de oude Duitse Mark vervangen door een nieuwe, waardoor financiële situatie in Duitsland stabiliseerde en, zoals onderzoeker G. D. Preparta schreef, de Weimar Republiek voorbereid was op: “de meest vriendelijke economische hulp in de geschiedenis, gevolgd door de meest bittere oogst in de wereldgeschiedenis“. Een onstuitbare stroom van Amerikaans bloed stroomde in de financiële aderen van Duitsland.

De gevolgen hiervan lieten niet lang op zich wachten. Dit was vooral te wijten aan het feit dat de jaarlijkse herstelbetalingen het bedrag moesten dekken dat door de geallieerden als schuld was betaald, veroorzaakt door de zogenaamde “absurde Weimarcirkel“.

Het goud dat Duitsland betaalde als herstelbetalingen werd verkocht, verpand en verdween in de VS waar het werd teruggegeven werd aan Duitsland in de vorm van een ‘hulp’-plan. Duitsland gaf het vervolgens door aan Engeland en Frankrijk, die hiermee op hun beurt de oorlogsschuld aan de Verenigde Staten moesten betalen. De gelden van het plan werden vervolgens met rente verzwaard en opnieuw naar Duitsland gestuurd. Uiteindelijk leefde iedereen in Duitsland in de schulden en was het duidelijk dat als Wall Street haar leningen zou intrekken, het land volledig failliet zou gaan.

Hoewel formeel krediet werd uitgegeven om de herstelbetalingen veilig te stellen, werd het eigenlijk gebruikt voor het herstel van het militair-industriële potentieel van het land. De Duitsers betaalden de leningen met aandelen van bedrijven, zodat het Amerikaanse kapitaal actief begon te integreren in de Duitse economie.

Het totale bedrag van de buitenlandse investeringen in de Duitse industrie tussen 1924-1929 bedroeg bijna 63 miljard goudmark (30 miljard ervan waren leningen) en 10 miljard marken bestemd voor de herstelbetalingen. Maar liefst 70% van de inkomsten (leningen) werd geleverd door bankiers uit de Verenigde Staten, en de meeste banken waren van JP Morgan. Als gevolg hiervan stond de Duitse industrie in 1929 op de tweede plaats in de wereld, maar het was grotendeels in handen van Amerika’s toonaangevende financieel industriële groepen.

Amerikaanse investeringen in Nazi-Duitsland. Rockefeller financierde de verkiezingscampagne van Adolf Hitler

‘Interessen-Gemeinschaft Farbenindustrie’, de belangrijkste leverancier van de Duitse oorlogsmachine, financierde 45% van de verkiezingscampagne van Hitler in 1930. Deze Interessen-Gemeinschaft Farbenindustrie stond onder de controle van Rockefellers’ Standard oil. JP Morgan had met General Electric zeggenschap over de Duitse radio en over de elektrische industrie via AEG en Siemens. Tot 1933 was 30% van de aandelen van AEG eigendom van General Electric en via het telecombedrijf ITT bezat zij 40% van het telefoonnetwerk in Duitsland. Bovendien hadden ze een belang van 30% in het vliegtuigproductiebedrijf ‘Focke-Wulf’. General Motors, behorend tot de familie DuPont, vestigde de zeggenschap over autofabrikant Opel. Henry Ford bezat op zijn beurt 100% van de aandelen van Volkswagen.

In 1926 ontstond, met de deelname van de Rockefeller Bank ‘Dillon, Reed & Co.’, het op een na grootste industriële monopolie in Duitsland na I.G. Farben, het metallurgisch concern Vereinigte Stahlwerke (Staaltrust) Thyssen, Flick, Wolff, Feglera enz.

De Amerikaanse samenwerking met het Duitse militair-industriële complex was zo intens en invloedrijk dat in 1933 de belangrijkste sectoren van de Duitse industrie en grote banken zoals Deutsche Bank, Dresdner Bank, Danat-Bank (Darmstädter und Nationalbank), enz. onder controle stonden van het Amerikaanse financiële kapitaal.
De politieke kracht die bedoeld was om een cruciale rol te spelen in de Anglo-Amerikaanse plannen werd tegelijkertijd voorbereid. We hebben het over de financiering van de NAZI-partij en van Adolf Hitler persoonlijk.

Zoals de voormalige Duitse bondskanselier Brüning in zijn memoires schreef, ontving Hitler sinds 1923 grote bedragen uit het buitenland. Waar ze naartoe gingen is onbekend, maar ze werden ontvangen via Zwitserse en Zweedse banken.

Het is ook bekend dat in 1922 in München een ontmoeting plaatsvond tussen Hitler en de militaire attaché van de VS in Duitsland, kapitein Truman Smith Smith. Smith stelde in het Office of Military Intelligence voor zijn superieuren in Washington een gedetailleerd rapport op en sprak lovend over Hitler. Het was door de kennissenkring van Smith dat Hitler voor het eerst werd voorgesteld aan de Duits-Amerikaanse zakenman Ernst Franz Sedgwick Hanfstaengl, een afgestudeerde van Harvard University. Deze Hanfstaengl zou een belangrijke rol spelen in de vorming van Hitler als politicus, geholpen door aanzienlijke financiële steun. Verder zorgde hij voor het tot stand brengen van banden en communicatie met prominente persoonlijkheden van het Britse establishment.

Hitler was voorbereid op zijn rol in de politiek, maar tijdens de Weimar Republiek bleef zijn partij toch marginaal. De situatie veranderde drastisch met het begin van de financiële crisis van 1929. Sinds de herfst van 1929, na de ineenstorting van de Amerikaanse beurs, veroorzaakt door de Federal Reserve, begon de derde fase van de strategie van het Anglo-Amerikaanse financiële establishment.

De Federal Reserve en JP Morgan besloten te stoppen met leningen aan Duitsland, aangezet door de bankencrisis en economische depressie in Centraal-Europa. In september 1931 verliet Engeland de goudstandaard, vernietigde opzettelijk het internationale betalingssysteem en sneed de stroom van ‘financiële zuurstof’ naar de Weimar Republiek volledig af.

In september 1930 deed zich een financieel wonder voor bij de NAZI-partij. Als gevolg van grote donaties voor de verkiezingen van Thyssen, I. G. Farben en industrieel Emil Kirdorf (een vervend aanhanger van Hitler), kreeg de partij bij de verkiezingen 6,4 miljoen stemmen en werd tweede partij in de Reichstag, waarna genereuze investeringen uit het buitenland op gang kwamen.

De belangrijkste schakel tussen de grote Duitse industriëlen en buitenlandse financiers werd de eerdergenoemde Hjalmar Schacht.

1932 geheime overeenkomst: Wall Street financiert Hitlers NAZI-partij

Op 4 januari 1932 vond een ontmoeting plaats tussen de Britse financier Montagu Norman, gouverneur van de Bank of England, Adolf Hitler en Franz Von Papen, die enkele maanden later in mei 1932 kanselier werd. In deze bijeenkomst werd een akkoord bereikt over de financiering van de Nationalsozialistische Deutsche Arbeiterpartei (NSDAP). Deze bijeenkomst werd ook bijgewoond door Amerikaanse beleidsmakers en de gebroeders Dulles, iets wat hun biografen niet graag vermelden.

Een jaar later, op 14 januari 1933, vond een andere ontmoeting plaats tussen Adolf Hitler, de Duitse Financier Baron Kurt von Schröder, kanselier Franz von Papen en Hitler’s economisch adviseur Wilhelm Keppler, waarbij Hitler’s programma volledig werd goedgekeurd. Het was hier dat ze uiteindelijk de kwestie van de overdracht van de macht aan de NAZI’s regelden; op 30 januari 1933 werd Hitler kanselier. De uitvoering van de vierde fase van de strategie was daarmee begonnen.

De houding van de Anglo-Amerikaanse heersende elites ten opzichte van de nieuwe NAZI-regering was zeer sympathiek. Toen Hitler weigerde herstelbetalingen te betalen, waarmee hij liet zien dat hij de betaling van oorlogsschulden in twijfel trok, toonden noch Groot-Brittannië noch Frankrijk hem de claims van de betalingen. Bovendien werd Schacht na zijn bezoek aan de Verenigde Staten in mei 1933 opnieuw hoofd van de Reichsbank, en na zijn ontmoeting met de Amerikaanse president en de grote bankiers op Wall Street, gaf Amerika Duitsland nieuwe leningen van in totaal $1 miljard.
In juni van dat jaar, tijdens een reis naar Londen en een ontmoeting met Montagu Norman, zocht Schacht ook een Britse lening van $2 miljard, en een vermindering en stopzetting van betalingen op oude leningen. De NAZI’s kregen dus wat de vorige regering niet hadden kunnen bereiken.

In de zomer van 1934 ondertekende Groot-Brittannië het Anglo-Duitse ‘transfer agreement,’ dat een van de fundamenten van het Britse beleid ten aanzien van het Derde Rijk werd. Aan het einde van de jaren 1930 werd Duitsland de belangrijkste handelspartner van Engeland.

De Schröder Bank werd de belangrijkste agent van Duitsland in het Verenigd Koninkrijk en in 1936 werkte zijn kantoor in New York samen met de Rockefellers om de Schröder, Rockefeller & Co. Investment Bank, die Times Magazine de “economische propagandistische as van Berlijn-Rome” noemde.

Zoals Hitler zelf toegaf, bedacht hij zijn vierjarenplan op basis van buitenlandse financiële leningen; hij had hierover nooit de geringste twijfel.

In augustus 1934 verwierf Amerika ‘s Standard Oil in Duitsland 730.000 hectare land en bouwde grote olieraffinaderijen die de NAZI’ s van olie voorzagen. Tegelijkertijd nam Duitsland in het geheim de meest moderne apparatuur voor vliegtuigfabrieken uit de Verenigde Staten in ontvangst, die de productie van Duitse vliegtuigen zou beginnen.

Duitsland ontving een groot aantal militaire patenten van de Amerikaanse bedrijven Pratt and Whitney, Douglas, Curtis Wright en de Amerikaanse technologie voor de bouw van de ‘Junkers-87’. In 1941, toen de Tweede Wereldoorlog al een jaar woedde, bedroegen de Amerikaanse investeringen in de Duitse economie $475 miljoen. Standard oil investeerde 120 miljoen, General Motors 35 miljoen, ITT 30 miljoen en Ford 17,5 miljoen.

De nauwe financiële en economische samenwerking van Anglo-Amerikaanse en zakelijke kringen van de NAZI’s was de achtergrond waartegen, in de jaren 1930, een beleid van appeasement (ogenschijnlijke verzoening, red.) leidde tot de Tweede Wereldoorlog.

Vandaag de dag hebben de financiële elites van de wereld de ‘Grote Depressie 2.0’ geïmplementeerd, die startte in 2008, met een vervolgtransitie naar een ‘nieuwe wereldorde’.

*

Opmerking voor de lezers: Klik op de deelknoppen hierboven. Volg ons op Instagram en Twitter en abonneer u op ons Telegramkanaal. Voel je vrij om op grote schaal Global Research artikelen opnieuw te plaatsen en te delen.

Dit artikel is uit het Engels vertaald door Ezaz.nl.

Yuri Rubtsov is doctor in de historische wetenschappen, academicus van de Russische Academie van militaire wetenschappen en lid van de International Association of historians of World War II.

Vertaald uit het Russisch door Ollie Richardson voor Fort Russ. (referenties niet beschikbaar in deze versie van het artikel) ru-polit.livejournal (oorspronkelijk uit 2009).

De afbeelding komt van The Canadian Patriot


Articles by: Yuri Rubtsov

Disclaimer: The contents of this article are of sole responsibility of the author(s). The Centre for Research on Globalization will not be responsible for any inaccurate or incorrect statement in this article. The Centre of Research on Globalization grants permission to cross-post Global Research articles on community internet sites as long the source and copyright are acknowledged together with a hyperlink to the original Global Research article. For publication of Global Research articles in print or other forms including commercial internet sites, contact: [email protected]

www.globalresearch.ca contains copyrighted material the use of which has not always been specifically authorized by the copyright owner. We are making such material available to our readers under the provisions of "fair use" in an effort to advance a better understanding of political, economic and social issues. The material on this site is distributed without profit to those who have expressed a prior interest in receiving it for research and educational purposes. If you wish to use copyrighted material for purposes other than "fair use" you must request permission from the copyright owner.

For media inquiries: [email protected]